Omdat ik in Burma geen toegang had tot mn blog en lange verhalen teveel letters vergen volgt een beknopte samenvatting.
Slechte wegen / mooie landschappen / vriendelijke mensen / kotsende burmezen /verschrikkelijk openbaar vervoer / waka waka eh eh / weinig inspirerend eten / ziek voor 14 dagen / alweer een tijdje genezen / 100 miljoen pagodes / irrawady river / bedelkinders / kutregering / geen fastfood / waka waka eh eh / 'want taxi, sir?' / george orwell / bankautomaatloos / dollars zonder kreuken / leegaardij / goedkoop leven / burmese virus – usb stick / geformatteerde pc / fotoots kunnen houden.
Wie wat meer uitleg wil kan hieronder terecht, alwaar ik een wat langere explicatie verschaf. Post is een halve week geleden geschreven, in een moment van fysieke en geestelijke inspanning. Hard times.
Taungyi, 21 juli 2010
Gek, tis nationale feestdag.
Na een maandje eindelijk nog eens een subboorde blogupdate. Myanmar is niet bepaald het land van degelijke internetverbindingen, laat staan van vrij rondsurfen. Gevolg: geen enkele blog bij een internationale blogserver is hier toegankelijk. Hotmail werkte soms, maar was officieel verboden. Facebook was over het algemeen goed toegankelijk.
Dan maar niet dus.
Myanmar: Na een maandje hier rondgereisd te hebben zou ik het land aan iedereen aanraden. Niet voor de natuur, die kan je in Thailand vinden, met veel betere infrastructuur en ongeveer voor dezelfde prijs. Ook niet voor het cultureel erfgoed, dat behalve in Bagan niet echt zoveel spectaculairs voorstelt, en al helemaal niet voor het eten, waar ik 14 dagen ziek van was.
De mensen daarentegen behoren tot de leukste en vriendelijkste mensen hier in Azie. Af en toe een klootzak van een taxichauffeur, maar die vind je overal. Iedereen weet dat toeristen hier met minstens 500 dollar cash rondlopen, wegens geen bankfilialen.Toch geen enkel verhaal gehoord over overvallen. Het was ooit anders (Thailand, Cambodja, Vietnam). Of het in de aard van het beestje ligt, of door de autoriteit van de ‘regering’ komt, weet ik niet.
Reizen is hier verschrikkelijk. Wegen zijn er nauwelijks. Er is een ‘autosnelweg’ die van het zuiden naar het midden van het land gaat, verharde wegen zijn er amper. Er rijden een paar treinen, maar die hou je met de fiets bij. Verbindingen tussen grotere steden zijn vaak veredelde aardewegjes.
Een van de meest gebruikte wegen door toeristen en busmaatschappijen, van Bagan naar Inle Lake, is een aardewegje met af en toe wat gebroken asfalt, waarschijnlijk nog door de Britten aangelegd. Om een idee te geven: ’t Is 150 kilometer, en de reis duurt 12 uur als je bus onderweg geen tegenslag heeft. Mijn bus had twee lekke banden en motorpech.
Nuja, eigenlijk zou je hier moeten zijn om het te zien. Waarschijnlijk een paar decennia terug in de tijd, maar ’t is de moeite waard. En 400 dollar voor een maand goed leven. Batje, als je niet ziek wordt.
Fotoots zouden hier voor iedereen zichtbaar moeten zijn.
Hans
Update op 26 juli: de ochtend van mn vertrek werd een van mn kompanen in Yangon gezakrold. 60 dollar gestolen. 't Is dus blijkbaar ook niet altijd melk en honing.
Sunday, July 25, 2010
Subscribe to:
Posts (Atom)